Wet bedrag ineens uitgesteld tot 1 juli 2026

De beoogde inwerkingtreding van het keuzerecht bedrag ineens (wetsvoorstel 36154) wordt opnieuw uitgesteld, nu naar op zijn vroegst 1 juli 2026. Dat schrijft minister Van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede en Eerste Kamer.

Voorlopig is het dus niet mogelijk om een bedrag ineens op te nemen uit het pensioenkapitaal. De reden voor dit nieuwe uitstel is dat de informatievoorziening naar de pensioendeelnemers nog niet op orde is. Het opnemen van een bedrag ineens heeft niet alleen invloed op de inkomstenbelasting en (inkomensafhankelijke) heffingskortingen, maar ook op de huur- en zorgtoeslag.

De Wet bedrag ineens heeft betrekking op maximaal 10% van het pensioen. Deze keuzemogelijkheid maakte onderdeel uit van het Pensioenakkoord. In de oorspronkelijke opzet zou deze mogelijkheid al lang beschikbaar hebben moeten zijn. Inmiddels is de invoering al meerdere keren uitgesteld. Pensioenuitvoerders – zoals pensioenfondsen en verzekeraars – hebben meer tijd nodig om alles goed te regelen. Het gaat hier met name om heldere en duidelijke informatie aan deelnemers. Dit alles heeft geleid tot verder opschuiven van de ingangsdatum tot in ieder geval 1 juli 2026 aldus de minister.

Met de Wet bedrag ineens wil de overheid bereiken dat pensioendeelnemers bij de start van hun ouderdomspensioen meer flexibiliteit krijgen. Als de wet is ingegaan kan op pensioeningangsdatum maximaal 10 procent van de waarde van de totale pensioenpot ineens worden uitgekeerd. U betaalt wel belasting over het bedrag dat je in één keer opneemt, maar geen revisierente. Het gevolg is dan wel dat je levenslange ouderdomspensioen lager wordt. Ook heeft opname van een bedrag ineens gevolgen voor de belastingdruk, heffingskortingen en eventuele toeslagen.

Het Nibud werkt momenteel aan een online keuzehulp voor het ‘bedrag ineens’. Deze tool is bedoeld om mensen te ondersteunen bij de beslissing om een deel van hun pensioen in één keer op te nemen.